×
Menu
Index

Execute


Introductie

De Execute tool biedt u de mogelijkheid om een stukje van de verwerking van SoftRules® uit te besteden aan een externe applicatie. Dit werkt als volgt:
 
Van de XML die wordt verwerkt, wordt het deel (extract aangegeven door Path) gekopieerd naar een locatie op disk (Start in). De naam van dit stukje XML wordt gekozen door SoftRules®. Deze naam is middels de parameter {xmlfilename} door te geven aan de applicatie.
De applicatie (Command) wordt uitgevoerd.
Als de applicatie klaar is of als een bepaalde tijd (Time-out) is verstreken, wordt de XML weer ingelezen en op de originele plaats teruggezet. Mocht de Time-out zijn verstreken, dan wordt ook de applicatie afgebroken.
 
 
De applicatie is een maatwerk applicatie die het XML kan inlezen en modificeren. Deze applicatie kan bijvoorbeeld een SQL statement uitvoeren of een webservice benaderen. Uiteraard zijn er talloze andere toepassingen denkbaar. In het geval dat er door de applicatie een externe bron geraadpleegd moet worden, spreken we van een Agent.
 

Description

Omschrijving van de Execute.
 

Command

Commando dat uitgevoerd moet worden. Veelal de applicatienaam met de bijbehorende parameters. Eén van de parameters moet {xmlfilename} zijn. Hiermee wordt de filename van het XML bestand wat het extract bevat doorgegeven aan de applicatie. Ook kunnen variabelen worden meegegeven tussen blokhaken, bijvoorbeeld: [#LeeftijdBestuurder] of [WA_BTP].
 
Let op!
Agents mogen ook in dll vorm worden gebruikt. In dat geval hoeft de {xmlfilename} parameter niet te worden meegegeven omdat wordt gebruik gemaakt van de interne weergave van de XML in SoftRules. Deze vorm van koppelen vereist meer kennis van software ontwikkelen en valt buiten de scope van deze documentatie. Op verzoek is hierover documentatie beschikbaar. Deze vorm van koppelen verdient de voorkeur vanwege de hoge efficiency die hiermee wordt behaald.
 

Drop XML

Door hier een vinkje te plaatsen wordt het output XML op de in Start in vermelde plaats weggeschreven.
 

Start in

De applicatie wordt gestart in de folder die hier wordt ingevuld. Dit is dus ook de locatie waar het XML extract terechtkomt en weer vanuit wordt ingelezen.
 
Tip!
Er mogen ook environmentvariabelen worden gebruikt en Command en Start in. Bijvoorbeeld:
 
%SOFTRULESAGENTS%\myagent.exe
 

Run isolated

Wanneer gebruik wordt gemaakt van Agents die niet geschikt zijn om meerdere malen op hetzelfde moment actief te zijn, moet het vinkje 'Run isolated' worden aangezet. In geval dat deze Execute dan in een parallel proces wordt uitgevoerd of vanuit de Server door gelijktijdige verwerking van meerdere XML documenten, dan wacht de verwerking van het XML steeds tot een vorig proces is afgelopen. Uiteraard vertraagt dit de verwerking van het XML document. Het advies is dan ook om gebruik te maken van Agents die multi threaded zijn.
 

Run asynchronously

Als hier een vinkje wordt geplaatst wordt er niet gewacht op de respons van de Agent. Het processen van het XML gaat dus direct verder waarmee een snelheidsvoordeel wordt behaald bij processen waarbij geen repons wordt verwacht.
 

Path

Het path van de node die als extract van de totale XML wordt weggeschreven in de folder (Start in).
 

Include SoftRules Tag

Door dit vinkje aan te zetten, wordt het output XML voorzien van een rootnode <SoftRules />.
 

XML Indented

Door dit vinkje aan te zetten wordt het output XML netjes ingesprongen geformatteerd (dus goed leesbaar). Als u dit vinkje niet plaatst wordt het output XML zonder EOL (End Of Line) markeringen gegenereerd.
 

Force XML Sequence

Door hier een vinkje te plaatsen wordt de volgorde zoals beschreven in de XSD (Sequence) in het XML  gehandhaafd. Elementen in XML-berichten die uit de Agent komen, zullen dan altijd op de juiste volgorde worden gezet.
 

Timeout (ms)

De tijd die de applicatie erover mag doen om te eindigen. Als de applicatie niet binnen deze tijd klaar is, wordt deze afgekapt.
 

Out- en In Adapter

Met de Adapters is het mogelijk om het XML document te formatteren alvorens het wordt aangeboden aan de Agent (Out Adapter) en/of het XML te formatteren alvorens het weer wordt ingelezen in SoftRules® (In Adapter).
 
Voor formatteren zie Format Type.
 

Output filename

Standaard wordt er een willekeurige bestandsnaam gegenereerd voor het XML document dat wordt aangeboden aan de Agent. In het kader van Multi Threading is dit ook de beste optie. Gelijktijdige processen zouden elkaars bestanden kunnen overschrijven. Wanneer u zich bewust bent van deze risico's, kan het soms handig zijn om invloed te hebben op de naam van het bestand. In dat geval kunt u de bestandsnaam hier opgeven. Het is mogelijk om hier gebruik te maken van dezelfde opties als in de formule te gebruiken zijn. Dubbelklikken op dit veld, toont de Value Editor.
 
Voorbeeld output filenames:
 
polis+[#polisinstance].xml
 
of
 
polis+GUID().xml
 

Stopwatch Element

Geef hier optioneel de naam op van het element waarin de looptijd van de externe call (in ms) wordt wordt vastgelegd.
 

Element for Exitcode

Agents kunnen een Exitcode teruggeven aan SoftRules®. Dit kan gebruikt worden te bepalen wat het resultaat was van de externe actie. Zou een Exitcode van 0 kunnen betekenen dat de actie succesvol was en een Exitcode van 1 dat deze is gefaald.
 

Category

Zie hier.