●
|
ADDDAYS - Voeg dagen toe
|
|
ADDDAYS(date; numberOfDays)
Telt numberOfDays minuten op bij date.
Voorbeeld:
ADDDAYS(20-3-2019;3)
Antwoord: 23-9-2019
|
●
|
ADDMINUTES - Voeg minuten toe
|
|
ADDMINUTES(date; minutes)
Telt minutes minuten op bij date.
Voorbeeld:
ADDMINUTES(20-3-2019 10:00;3)
Antwoord: 20-9-2019 10:03
|
●
|
ADDMONTHS - Voeg maanden toe
|
|
ADDMONTHS(date; months)
Telt months maanden op bij date.
Voorbeeld:
ADDMONTHS(20-3-2019;6)
Antwoord: 20-9-2019
|
●
|
AGE - Leeftijd
|
|
AGE(date)
Retourneert de leeftijd in jaren van date ten opzichte van nu.
Voorbeeld:
AGE([BS_GEBDAT])
Antwoord: 35 (afhankelijk van BS_GEBDAT en van huidige datum)
|
●
|
AGEAT - Leeftijd op een bepaalde datum
|
|
AGEAT(date; referencedate)
Retourneert de leeftijd in jaren van date ten opzichte van referendedate.
Voorbeeld:
AGE([BS_GEBDAT];[PP_INGDAT])
Antwoord: 35 (afh. van BS_GEBDAT en van PP_INGDAT)
|
●
|
BASE64 - String omzetten naar Base64 formaat
|
|
BASE64(string)
Retourneert de BASE64 weergave van string.
Voorbeeld:
BASE64(Deze tekst wordt omgezet naar Base64)
Antwoord: RGV6ZSB0ZWtzdCB3b3JkdCBvbWdlemV0IG5hYXIgQmFzZTY0
Let op: de essentie van een Base64 omzetting is om binaire data om te zetten naar data die gebruikt kan worden in tekstbestanden, zoals XML of JSON. In bovenstaand voorbeeld gaan we van tekst naar tekst en wordt deze essentie dus niet geraakt. Sommige backoffices verwachten echter Base64 gecodeerde input in sommige velden omdat daar ook PDF en Word bestanden in kunnen staan. In die gevallen kan deze functie gebruikt worden.
|
●
|
BASE64Path - Inhoud van een XML-pad omzetten naar Base64 formaat
|
|
BASE64PATH(path)
Retourneert de BASE64 weergave van het XML deel met pad path.
Voorbeeld:
BASE64PATH(SR/Relatiedocument)
Antwoord: PFJlbGF0aWVkb2N1bWVudD48UGFra2V0PjxNYW50ZWw+PEFMPjxCWT48QllfREFUQT5IZWxsbzwvQllfREFUQT48L0JZPjwvQUw+PC9NYW50ZWw+PE9uZGVyZGVlbD48QUw+PEJZPjxCWV9EQVRBPldvcmxkITwvQllfREFUQT48L0JZPjwvQUw+PC9PbmRlcmRlZWw+PC9QYWtrZXQ+PC9SZWxhdGllZG9jdW1lbnQ+
|
●
|
CHANGED - Gewijzigd t.o.v. Begin transaction
|
|
CHANGED(elementname)
Retourneert True of False als de waarde van elementname is gewijzigd t.o.v. de laatste Begin Transaction.
Voorbeeld:
CHANGED(PP_BTP)
Antwoord: True
Dit is de tweede variant van CHANGED()
CHANGED(elementname; elementnametostorepreviousvalue)
Retourneert True of False als de waarde van elementname is gewijzigd t.o.v. de laatste Begin Transaction.
Voorbeeld:
CHANGED(PP_BTP; #PreviousValue)
Antwoord: True (en #PreviousValue bevat de vorige waarde)
|
●
|
CHARREPLACE - Vervangt ieder karakter uit SearchString door het karakter op dezelfde positie uit Replacement
|
|
CHARREPLACE(String; SearchString; Replacement)
Vervangt in String ieder karakter uit SearchString door een karakter op dezelfde positie uit Replacement
Voorbeeld:
CHARREPLACE(This line of text contains nasty characters. For example this one / and that one %;/%;CHR(0151)CHR(0152))
Antwoord: This line of text contains nasty characters. For example this one ő and that one Œ
De originele string is daarna weer te herstellen door:
CHARREPLACE(This line of text contains nasty characters. For example this one ő and that one Œ;CHR(0151)CHR(0152);/%)
Replacement dient evenveel karakers te bevatten als SearchString. Een uitzondering hierop is een SearchString van 1 karakter lang. In dat geval worden alle karakters naar dat karakter omgezet.
Wanneer Replacement leeg wordt gelaten worden alle karakters uit SearchString verwijderd uit String.
|
●
|
CHILDCOUNT - Telt het aantal childnodes onder het opgegeven pad
|
|
CHILDCOUNT(path)
Retourneert het aantal childnodes dat direct onder path aanwezig is.
Voorbeeld:
CHILDCOUNT(Relatiedocument/Pakket/Onderdeel)
Antwoord: 6
|
●
|
CHR - Character
|
|
CHR(Unicode)
Retourneert een character aan de hand diens Unicode waarde in Hex.
Voorbeeld:
CHR(000D)
Antwoord: <CR>
Of:
Voorbeeld:
CHR(D83DDE04)
Antwoord: 😄
|
●
|
COALESCE - Geef de eerste waarde terug tenzij deze leeg is, dan de tweede
|
|
COALESCE(string1;string2)
Retourneert string1 tenzij deze leeg is, dan string2.
Voorbeeld:
COALESCE([PP_BTP];0)
Antwoord: bijvoorbeeld 43,50 (of 0 indien PP_BTP geen waarde bevat)
|
●
|
COMPAREXMLSTRING - Vergelijk 2 strings met XML
|
|
COMPAREXMLSTRING(string1;string2)
Retourneert true als string1=string2 anders false. BIj de vergelijking geldt dat lege nodes als <Node/> en als <Node></Node> geschreven mogen zijn en toch als gelijk worden gezien.
Voorbeeld:
COMPAREXMLSTRING(<Relatiedocument><Relatiemantel/></Relatiedocument>;<Relatiedocument><Relatiemantel></Relatiemantel></Relatiedocument>)
Antwoord: true
|
●
|
COMPUTERNAME – Computernaam
|
|
COMPUTERNAME()
Retourneert de naam van de machine waar SoftRules® draait.
Voorbeeld:
COMPUTERNAME()
Antwoord: CMPSVR17
|
●
|
CONCAT - Strings samenvoegen
|
|
COMPUTERNAME(string1;string2)
Voegt beide strings string1 en string2 samen tot één string.
Voorbeeld:
CONCAT(Samen;voegen)
Antwoord: Samenvoegen
|
●
|
CONFIGID - Configuratie ID
|
|
CONFIGID()
Retourneert het ID van de huidige Configuratie.
Voorbeeld:
CONFIGID()
Antwoord: 10
|
●
|
CONTAINS - Bevat
|
|
CONTAINS(string; substring)
Retourneert true of false afhankelijk of substring voorkomt in de opgegeven string.
Voorbeeld:
CONTAINS(Toyota Avensis; Avensis)
Antwoord: true
|
●
|
COS - Cosinus
|
|
COS(value1)
Retourneert de cosinus van value1.
Voorbeeld:
COS(90)
Antwoord: 0
|
●
|
CURRENTNODE - Huidige node
|
|
CURRENTNODE(path)
Parameter path is optioneel. Indien weggelaten, retourneert de naam van de huidige node binnen het XML inclusief de instantie. Anders die van het pad aangegeven door path.
Voorbeeld:
CURRENTNODE()
Antwoord: Mantel{1}
Of:
Voorbeeld:
CURRENTNODE(..)
Antwoord: Pakket{1}
|
●
|
CURRENTNODEINSTANCE - Instantie van de huidige node
|
|
CURRENTNODEINSTANCE(path)
Parameter path is optioneel. Indien weggelaten, retourneert de instantie van de huidige node binnen het XML. Anders die van het pad aangegeven door path.
Voorbeeld:
CURRENTNODEINSTANCE()
Antwoord: 3
Of:
Voorbeeld:
CURRENTNODEINSTANCE(..)
Antwoord: 1
|
●
|
CURRENTNODENAME - Naam van de huidige node
|
|
CURRENTNODENAME(path)
Parameter path is optioneel. Indien weggelaten, retourneert de naam van de huidige node binnen het XML (dus exclusief de instantie). Anders die van het pad aangegeven door path.
Voorbeeld:
CURRENTNODENAME()
Antwoord: Mantel
Of:
Voorbeeld:
CURRENTNODENAME(..)
Antwoord: Pakket
|
●
|
CURRENTPATH - Huidig pad
|
|
CURRENTPATH(path)
Parameter path is optioneel. Indien weggelaten, retourneert de naam van het pad van de huidige positie binnen het XML. Anders die van het pad aangegeven door path.
Voorbeeld:
CURRENTPATH()
Antwoord: Relatiedocument/Pakket/Onderdeel{3}/PP
Of:
Voorbeeld:
CURRENTPATH(..)
Antwoord: Relatiedocument/Pakket/Onderdeel{3}
|
●
|
DATASETID - Dataset ID
|
|
DATASETID()
Voorbeeld:
DATASETID()
Antwoord: 1
|
●
|
DATE2EPOCH - Datum naar Epoch formaat
|
|
DATE2EPOCH(date)
Retourneert de Epochdate van date.
Voorbeeld:
DATE2EPOCH(01-01-1970)
Antwoord: 0
Of:
DATE2EPOCH(04-02-2016)
Antwoord: 1454544000
|
●
|
DAY - Dag
|
|
DAY(date)
Retourneert het dagdeel van date.
Voorbeeld:
DAY(20-3-2009)
Antwoord: 20
|
●
|
DAYOFWEEK - Dag in de week
|
|
DAYOFWEEK(date)
Retourneert de dag als 0 t/m 6 (zondag t/m zaterdag) van date.
Voorbeeld:
DAYOFWEEK(NOW())
Antwoord: 3
|
●
|
DAYS360 – Aantal dagen tussen 2 data op basis van een jaar met 360 dagen
|
|
DAY360(startdate; enddate)
Berekent het aantal dagen tussen startdate en enddate op basis van een jaar met 12 maanden van 30 dagen. Werkt als de Excel functie met dezelfde naam (Nederlands: DAGEN360).
Voorbeeld:
DAY360(1-1-2016; 1-7-2016)
Antwoord: 180
|
●
|
DAYSBETWEEN – Aantal dagen tussen 2 data
|
|
DAYSBETWEEN(startdate; enddate)
Retourneert het aantal dagen tussen startdate en enddate.
Voorbeeld:
DAYSBETWEEN(1-1-2016; 1-7-2016)
Antwoord: 182
|
●
|
DECREASED - Verlaagd t.o.v. de laatste Begin transaction
|
|
DECREASED(elementname)
Retourneert een True als elementname is verlaagd en False als dit niet zo is.
Voorbeeld
DECREASED(PP_BTP)
Antwoord: True
|
●
|
DECRYPT - Decrypt (ontsleutelt) de string naar het opgegeven pad
|
|
DECRYPT(string;path)
Ontsleutelt de versleutelde string met XML inhoud en zet het resultaat in pad path
Voorbeeld:
DECRYPT(bojt3BxmHVjzNw78NusTWeu/08YiO8xuewT/Xqzop+/CnJQUSgDxkRMT4fe3tll/o9vQPpiS2S6yl3+rupyEPc9qqAsYk3eeIFhBPnJHx7bmPt64pc9hQWOtDVF5wkyrzNh0I30+n/XKlPC734aPlRCzhJmm9aDGent1QQChpwjHfp0vpf9o85upeED3Q0oE58qn6ZNpuZVjULh0DmQKSg==E0680947CB260BCE584F6DC0186CC70D3A3159A36B55E341EB5EFDB1251A5893;SR/Relatiedocument)
Antwoord: <Relatiedocument><Pakket><Mantel><AL><BY><BY_DATA>Hello</BY_DATA></BY></AL></Mantel><Onderdeel><AL><BY><BY_DATA>World!</BY_DATA></BY></AL></Onderdeel></Pakket></Relatiedocument>
|
●
|
DELETED - Verwijderd t.o.v. de laatste Begin transaction
|
|
DELETED(elementname)
Retourneert een True als elementname is verwijderd en False als dit niet zo is.
Voorbeeld
DELETED(PP_BTP)
Antwoord: True
|
●
|
E – grondgetal e
|
|
E()
Retourneert het getal e.
Voorbeeld:
E()
Antwoord: 2,71828182845905
|
●
|
ELEMENTDESCRIPTION - Geeft de omschrijving van het element uit de elementtable terug
|
|
ELEMENTDESCRIPTION(element)
Geeft de omschrijving van element terug.
Voorbeeld:
ELEMENTDESCRIPTION(PP_BTP)
Antwoord: Termijnbedrag bruto premie
|
●
|
ENCRYPT - Versleutel het pad
|
|
ENCRYPT(path)
Geeft de versleutelde weergave van de inhoud van path terug.
Voorbeeld:
ENCRYPT(SR/Relatiedocument)
Antwoord: bojt3BxmHVjzNw78NusTWeu/08YiO8xuewT/Xqzop+/CnJQUSgDxkRMT4fe3tll/o9vQPpiS2S6yl3+rupyEPc9qqAsYk3eeIFhBPnJHx7bmPt64pc9hQWOtDVF5wkyrzNh0I30+n/XKlPC734aPlRCzhJmm9aDGent1QQChpwjHfp0vpf9o85upeED3Q0oE58qn6ZNpuZVjULh0DmQKSg==E0680947CB260BCE584F6DC0186CC70D3A3159A36B55E341EB5EFDB1251A5893
|
●
|
ENVVAR - Environment variable
|
|
ENVVAR(envvarname)
Retourneert de waarde van een environmentvariable met de naam envvarname.
Voorbeeld:
ENVVAR(SystemRoot)
Antwoord: C:\WINDOWS
|
●
|
EPOCH2DATE - Epoch naar datum
|
|
EPOCH2DATE(epochdate)
Retourneert de datum behorende bij epochdate.
Voorbeeld:
EPOCH2DATE(1454544000)
Antwoord: 04-02-2016
|
●
|
EXIST - Bestaat?
|
|
EXIST(elementname)
Retourneert True als het element met de naam elementname bestaat op deze plaats in het XML.
Voorbeeld:
EXIST(PP_BTP)
Of:
EXIST(Relatiedocument{1}/Pakket{1}/Onderdeel{3}/PP{1}/PP_BTP)
Antwoord: True
|
●
|
Format - Formatteer waarde
|
|
Format(value;formatstring)
Retourneert de volgens formatstring geformatteerde waarde van value. Voor voorbeelden van formatstrings, zie: msdn.microsoft.com
Format(1,123456;####.##)
Antwoord: 1,12
Of:
Format (1,123456; C)
Antwoord: € 1,12
(Afhankelijk van system currency settings)
|
●
|
GUID - Globally Unique IDentifier
|
|
GUID()
Retourneert een unique identifier. Deze kan o.a. worden gebruikt om bijvoorbeeld bestandsnamen te maken bij een execute tool.
Voorbeeld:
GUID().xml
Antwoord: c7b794dc37984473b57cf789c2cd759d.xml
|
●
|
HASH - Maak een hash
|
|
HASH(string)
Retourneert een hash van string.
Voorbeeld:
HASH(This line of text will be hashed)
Antwoord: A93148E6CDA7FEFF2EC62920D24ED075533DDD99E10C018BEEE46D7CFE0887EE
|
●
|
HOUR
|
|
HOUR(date)
Retourneert het uurdeel van de date.
Voorbeeld:
HOUR(20-3-2019 10:00)
Antwoord: 10
|
●
|
IIF - Onmiddelijke ALS
|
|
IIF(expression; truepart; falsepart)
expression: een subformule met een logische operator.
truepart: het deel dat wordt geretourneerd wanneer de expression “WAAR” is. Hier mag een willekeurige operand staan.
falsepart: het deel dat wordt geretourneerd wanneer de expression “ONWAAR” is. Hier mag een willekeurige operand staan.
Voorbeeld:
IIF(2=3; this is true; this is not true)
Antwoord: this is not true
|
●
|
INCREASED - Toegenomen sinds laatste Begin transaction
|
|
INCREASED(value)
Retourneert True als value is toegenomen sinds de laatste Begin transaction en False als dit niet zo is.
Voorbeeld:
INCREASED(PP_BTP)
Antwoord: True
|
●
|
INDEXOF - Index van string in substring
|
|
INDEXOF(string; substring)
Retourneert de startpositie van substring in de opgegeven string. De positie van het eerste karakter is 0.
Voorbeeld:
INDEXOF(Toyota Avensis; Avensis)
Antwoord: 7
|
●
|
INNERXML - Retourneert de inhoud van het innerxml van pad
|
|
INNERXML(path)
Retourneert het innerxml van path.
Voorbeeld:
INNERXML(SR)
Antwoord: <Relatiedocument><Pakket><Mantel><AL><BY><BY_DATA>Hello</BY_DATA></BY></AL></Mantel><Onderdeel><AL><BY><BY_DATA>World!</BY_DATA></BY></AL></Onderdeel></Pakket></Relatiedocument>
|
●
|
INSERT - string invoegen in andere string
|
|
INSERT(string1;position;string2)
Voegt string2 in string1 op positie position.
Voorbeeld:
INSERT(SoftRules geweldig;10; is)
Antwoord: SoftRules is geweldig
|
●
|
INTRODUCED - Erbij gekomen sinds laatste Begin transaction
|
|
INTRODUCED(elementname)
Retourneert True als elementname en voor de laatste Begin transaction nog niet was en nu wel, anders False.
Voorbeeld:
INTRODUCED(PP_BTP)
Antwoord: True
|
●
|
IPMT – Betaling rente in periode
|
|
IPMT(rate; per; nper; pv, fv)
Berekent het rentedeel van de betaling PMT in periode per. Zie voor de overige parameters de functie PMT.
Voorbeeld:
IPMT(0,032;1;30;300000;0)
Antwoord: 9600
en:
IPMT(0,032;30;30;300000;0)
Antwoord: 486,95
|
●
|
ISBLANK - Is dit leeg?
|
|
ISBLANK(value)
Controleert of de waarde gevuld is of niet. Retourneert True als de waarde leeg is en False als de waarde gevuld is.
Voorbeeld:
ISBLANK([PP_BTP])
Antwoord: True
|
●
|
ISDATE - Is dit een datum?
|
|
ISDATE(value)
Controleert of een waarde een datum is. Retourneert True of False.
Voorbeeld:
ISDATE(1-1-2016)
Antwoord: True
Of:
ISDATE(nodate)
Antwoord: False
|
●
|
ISLOGICAL - Is dit een logische waarde?
|
|
ISLOGICAL(value)
Controleert of value van het datatype Boolean is. Retourneert True of False.
Voorbeeld:
ISLOGICAL(true)
Antwoord: True
Voorbeeld:
ISLOGICAL(abc)
Antwoord: False
|
●
|
ISNUMBER - Is dit een numerieke waarde?
|
|
ISNUMBER(value)
Controleert of value een geheel of decimaal getal is. Retourneert True of False.
Voorbeeld:
ISNUMBER([PP_BTP])
Antwoord: True
|
●
|
LASTELEMENTWILDCARD - Laatst gebruikte waarde in een wildcard
|
|
LASTELEMENTWILDCARD()
Retourneert de laatste waarde die voor een wildcard is ingevuld.
Voorbeeld:
LASTELEMENTWILDCARD([Relatiedocument/Pakket/Onderdeel/PP/OB/WA/*_BTP])
Antwoord: WA
(Op deze locatie is een element met de naam WA_BTP aanwezig. De wildcard heeft daarom het * vervangen door WA)
|
●
|
LASTINDEXOF - Laatste index van een string in een andere string
|
|
LASTINDEXOF(string; searchstring)
Retourneert de laatste positie van searchstring in string.
Voorbeeld:
LASTINDEXOF(This line of text contains two times the word text;text)
Antwoord: 46
De eerste positie van de string is 0, zie onder.
This line of text contains two times the word text
00000000001111111111222222222233333333334444444444
01234567890123456789012345678901234567890123456789
|
●
|
LASTPATHWILDCARD - Laatst gebruikte pad in een wildcard
|
|
LASTPATHWILDCARD()
Retourneert het laatst gebruikte pad in een wildcard.
Voorbeeld:
LASTPATHWILDCARD()
Antwoord: Onderdeel
|
●
|
LEFT - Linkerdeel van een string
|
|
LEFT(string; length)
Retourneert het eerste deel van string dat een lengte heeft van length.
Voorbeeld:
LEFT(Comparity; 4)
Antwoord: Comp
|
●
|
LENGTH - Lengte van een string
|
|
LENGTH(string)
Retourneert het aantal karakters dat de opgegeven string heeft.
Voorbeeld:
LENGTH(Comparity)
Antwoord: 9
|
●
|
LOWER - Kleine letters
|
|
LOWER(string)
Retourneert alle karakters van de opgegeven string in kleine letters.
Voorbeeld:
LOWER(Comparity)
Antwoord: comparity
|
●
|
LOG10 – logaritme met grondgetal 10
|
|
LOG(number)
Retourneert de logaritme van number.
Voorbeeld:
LOG10(100)
Antwoord: 2
|
●
|
LOG – Natuurlijke logaritme
|
|
LOG(number)
Retourneert de natuurlijke logaritme van number.
Voorbeeld:
LOG(100)
Antwoord: 4,605
|
●
|
MAX - Maximum
|
|
MAX(value1; value2)
Retourneert de hoogste waarde van value1 en value2.
Voorbeeld:
MAX(3;4)
Antwoord: 4
MAX(3;MAX(4;5))
Antwoord: 5
|
●
|
MEMORY - Hoeveelheid geheugen in gebruik door SoftRules opvragen
|
|
MEMORY()
Retourneert de hoeveelheid geheugen die SoftRules in gebruik heeft in kb.
Voorbeeld:
MEMORY()
Antwoord: 285696
|
●
|
MIN - Minimum
|
|
Min(value1; value2)
Retourneert de laagste waarde van value1 en value2.
Voorbeeld:
MIN(3;4)
Antwoord: 3
MIN(3;MIN(4;5))
Antwoord: 3
|
●
|
MONTH - Maand
|
|
MONTH(date)
Retourneert het maanddeel van date.
Voorbeeld:
MONTH(20-3-2009)
Antwoord: 3
|
●
|
NOT - Logische ontkenning
|
|
NOT(value)
Retourneert de logische ontkenning van de opgegeven value.
Voorbeeld:
NOT(true)
Antwoord: False
|
●
|
NOW - Huidige datum en tijd
|
|
NOW()
Retourneert de huidige datum en tijd.
Voorbeeld:
NOW()
Antwoord: 23-03-2009 12:03:00
|
●
|
ORIGINALVALUE - Originele waarde ophalen (van voor de laatste Begin transaction)
|
|
ORIGINALVALUE(elementname)
Retourneert de waarde van het element met de naam elementname van voor de laatste Begin transaction.
Voorbeeld:
ORIGINALVALUE(PP_BTP)
Antwoord: 100
|
●
|
OUTERXML - Retourneert de outerxml van een pad
|
|
OUTERXML(path)
Retourneert het outerxml van path.
Voorbeeld:
OUTERXML(SR)
Antwoord: <SR xmlns:xs="http://www.w3.org/2001/XMLSchema"><Relatiedocument><Pakket><Mantel><AL><BY><BY_DATA>Hello</BY_DATA></BY></AL></Mantel><Onderdeel><AL><BY><BY_DATA>World!</BY_DATA></BY></AL></Onderdeel></Pakket></Relatiedocument></SR>
|
●
|
PATHCHANGED - Is een waarde in dit pad gewijzigd?
|
|
PATHCHANGED(path)
Retourneert een True als een waarde in het pad path is aangepast t.o.v. het input XML document, anders False.
Voorbeeld:
PATHCHANGED(Relatiedocument/Pakket/Onderdeel/PP)
Antwoord: False
|
●
|
PI – getal pi (wiskundige constante)
|
|
PI()
Retourneert het getal pi.
Voorbeeld:
PI()
Antwoord: 3,14159265358979
|
●
|
PMT - Betaling
|
|
PMT(rate; nper; pv; fv)
Berekent het vaste maandbedrag wat betaald moet worden om een lening ter grootte van pv in nper perioden af te lossen waarbij fv het toekomstige bedrag is en wordt uitgegaan van rente rate.
rate: rente gezien als fractie (bij 3,2% is rate dus 0,032). De rente dient betaald te worden per periode. Dus als dit een jaarlijkse rente is en de periode wordt uitgedrukt in maanden geldt in bovenstaand voorbeeld 0,032/12 als rate.
nper: aantal perioden
pv: presente value (positief bedrag is lening)
fv: future value (positief bedrag is saldo op de rekening; negatief bedrag is restschuld)
Voorbeeld:
PMT(0,032;30;300000;0)
Antwoord: 15704,11
(is het bedrag per jaar bij een lening van 300.000, een duur van 30 jaar, een rente van 3,2% en een eindbedrag van 0)
|
●
|
POW - Machtsverheffen
|
|
POW(x;y)
Retourneert het resultaat van x tot de macht y. Dit kunt u ook doen met de operator ^.
Voorbeeld:
POW(2;3)
Antwoord: 8
|
●
|
PPMT – Betaling aflossing in periode
|
|
PPMT(rate; per; nper; pv, fv)
Berekent het aflossingsdeel van de betaling PMT in periode per. Zie voor de overige parameters de functie PMT.
Voorbeeld:
PPMT(0,032;1;30;300000;0)
Antwoord: 6104,11
en:
PPMT(0,032;30;30;300000;0)
Antwoord: 15217,16
|
●
|
RANDOM - Willekeurig getal
|
|
RANDOM(valuemin; valuemax)
Retourneert een willekeurig getal tussen valuemin en valuemax.
Voorbeeld:
RANDOM(1;100)
Antwoord: 55
|
●
|
REGEX – Reguliere expressie
|
|
REGEX(input; pattern)
Een reguliere expressie is een manier om een patroon in een tekst (of element) te beschrijven. Het resultaat is True of False. De syntax voor een reguliere expressie is grotendeels gestandaardiseerd. Zie: www.regular-expressions.info
Voorbeeld (voor het controleren of een element aan het formaat van een Nederlandse postcode voldoet):
REGEX([../Onderdeel/PP/BA/BA_PCODE];[0-9][0-9][0-9][0-9] [A-Z][A-Z])
Antwoord: True
Of:
REGEX([../Onderdeel/PP/BA/BA_PCODE];^{d4}[A-Z]{2}$)
Antwoord: True
|
●
|
REMOVELEFT – Aantal karakters verwijderen aan de linkerkant
|
|
REMOVELEFT(string;numcharacters)
Verwijderd numcharacters aan de linkerkant van de string.
Voorbeeld:
REMOVELEFT(1234AB;4)
Antwoord: AB
|
●
|
REMOVEQUOTES - Dubbele quotes verwijderen
|
|
REMOVEQUOTES(string)
Verwijderd dubbele quotes (") uit de string.
Voorbeeld:
REMOVEQUOTES(Uit deze regel moeten de "quotes" worden verwijderd)
Antwoord: Uit deze regel moeten de quotes worden verwijderd
|
●
|
REMOVERIGHT – Aantal karakters verwijderen aan de rechterkant
|
|
REMOVERIGHT(string;numcharacters)
Verwijderd numcharacters aan de rechterkant van de string.
Voorbeeld:
REMOVERIGHT(1234AB;2)
Antwoord: 1234
|
●
|
REPLACE - Vervang
|
|
REPLACE(string; substring1; substring2)
Vervangt substring1 voor substring2 in de opgegeven string.
Voorbeeld:
REPLACE(22,95;,;.)
Antwoord: 22.95 (alle komma’s vervangen door punten)
|
●
|
REPLACE2 - Vervang (alternatief)
|
|
REPLACE2(string, substring1, substring2)
Vervangt substring1 voor substring2 in de opgegeven string.
Voorbeeld:
REPLACE(Veld1;Veld2;Veld3;Veld4,;,|)
Antwoord: Veld1|Veld2|Veld3|Veld4 (alle puntkomma’s vervangen door pipes)
|
●
|
RIGHT - Rechter deel van de string
|
|
RIGHT(string; length)
Retourneert het laatste deel van de string met een lengte van length.
Voorbeeld:
RIGHT(Comparity; 4)
Antwoord: rity
|
●
|
SIN - Sinus
|
|
SIN(value)
Retourneert de sinus van value.
Voorbeeld:
SIN(90)
Antwoord: 1
|
●
|
SPLIT - Opsplitsen
|
|
SPLIT(string;separator;index)
Retourneert de waarde uit string die op de index plaats staat als we string zien als een array met separator als scheidingsteken.
Voorbeeld:
SPLIT(Comparity,Verrenieuwstraat,6,Zierikzee,+3111408640,support@comparity.nl;,;6)
Antwoord: support@comparity.nl
|
●
|
SPLITCOUNT - Aantal elementen in array
|
|
SPLITCOUNT(string; separator)
Retourneert het aantal items in string als we dit beschouwen als een array met scheidingsteken separator.
Voorbeeld:
SPLITCOUNT(Comparity,Verrenieuwstraat,6,Zierikzee,+31114086,support@comparity.nl;,)
Antwoord: 6
|
●
|
SQRT - Vierkantswortel
|
|
SQRT(value)
Retourneert de uitkomst van de vierkantswortel van value.
Voorbeeld:
SQRT(9)
Antwoord: 3
|
●
|
SUBSTR - Deel van een string
|
|
SUBSTR(string; start; length)
Retourneert een deel van een string. Het eerste karakter wordt aangegeven met de start parameter. Het aantal karakters met de length parameter. Het eerste karakter van de opgegeven string staat op positie 1.
Voorbeeld:
SUBSTR(Comparity; 6; 2)
Antwoord: ri
SUBSTR(Comparity; 1; 4)
Antwoord: Comp
|
●
|
TEXTFILTER - Alleen de karakters doorlaten uit filter
|
|
TEXTFILTER(string; allowedcharacters)
Retourneert alleen de karakters uit string die in allowedcharacters staan.
Voorbeeld:
TEXTFILTER(Deze tekst bevat ongeldige karakters zoals haakjes () of groter- en kleiner dan tekens <>;abcdefghijklmnopqrstuvwxyzABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ0123456789 )
Antwoord: Deze tekst bevat ongeldige karakters zoals haakjes of groter- en kleiner dan tekens
|
●
|
TEXTFILTERINV - Alleen de karakters doorlaten die niet in het filter staan
|
|
TEXTFILTERINV(string; prohibitedcharacters)
Retourneert alleen de karakters uit string die niet in prohibitedcharacters staan.
Voorbeeld:
TEXTFILTERINV(Deze tekst bevat ongeldige karakters zoals haakjes () of groter- en kleiner dan tekens <>;()<>)
Antwoord: Deze tekst bevat ongeldige karakters zoals haakjes of groter- en kleiner dan tekens
|
●
|
TEXTVALUE - Text van TextValue retourneren
|
|
TEXTVALUE(elementname)
Retourneert de Text waarde van het element met de naam elementname als deze is gekoppeld aan een TextValue.
Voorbeeld:
TEXTVALUE(OB_BRANSTO)
Antwoord: Diesel
(OB_BRANSTO bevat o.a. de codes B,D en G voor respectievelijk Benzine, Diesel en LPG, in dit voorbeeld bevat dit element dus de waarde D)
|
●
|
TIME - Huidige tijd
|
|
TIME()
Retourneert de huidige tijd.
Voorbeeld:
TIME()
Antwoord: 12:03:00
|
●
|
TIMESPAN - Verschil tussen twee data retourneren in seconden
|
|
TIMESPAN(date1; date2)
Retourneert het verschil tussen de twee data in seconden.
Voorbeeld:
TIMESPAN(01-04-2019 10:00;01-04-2019 10:02)
Antwoord: 120
|
●
|
TODAY - Huidige datum
|
|
TODAY()
Retourneert de huidige datum.
Voorbeeld:
TODAY()
Antwoord: 23-03-2009
|
●
|
TRIM - Spaties verwijderen
|
|
TRIM(string)
Verwijderd eventuele spaties aan het begin en aan het einde van string.
Voorbeeld:
[STRING1]+[STRING2]
Antwoord: Comparity SoftRules
Trim([STRING1])+ [STRING2]
Antwoord: Comparity SoftRules
|
●
|
UPPER - Hoofdletters
|
|
UPPER(string)
Retourneert alle karakters van de opgegeven string in hoofdletters.
Voorbeeld:
UPPER(Comparity)
Antwoord: COMPARITY
|
●
|
UPPERFIRST - Alleen het eerste karakter als hoofdletter
|
|
UPPERFIRST(string)
Retourneert string waarbij het eerste karakter een hoofdetter wordt.
Voorbeeld:
UPPERFIRST(comparity)
Antwoord: Comparity
|
●
|
UPPERWORDS - Alleen het eerste karakter van ieder woord in hoofdletters
|
|
UPPERWORDS(string)
Retourneert string waarbij het eerste karakter van ieder woord een hoofdletter wordt.
Voorbeeld:
UPPERWORDS(the quick brown fox jumps over the lazy dog)
Antwoord: The Quick Brown Fox Jumps Over The Lazy Dog
|
●
|
VERSION - SoftRules Versie
|
|
VERSION()
Retourneert de SoftRules Versie.
Voorbeeld:
VERSION()
Antwoord: 2.0.0.0
|
●
|
WRAP - Breekt de regels in een blok tekst af op een opgegeven positie en retourneert de tekst in regels met een separator ertussen
|
|
WRAP(text; wraponcharacter; maxlinelength; separator)
Breekt de regels in text af op het laatste wraponcharacter (bijvoorbeeld een spatie) voor de maxlinelength en retourneert de regels in text met separators ertussen.
|
●
|
XMLROOT - Naam van het root element
|
|
XMLROOT()
Retourneert de naam van het root element van de OUT Xml.
Voorbeeld:
XMLROOT()
Antwoord: CONTRACTDOCUMENT
|
●
|
XPATH - XPath
|
|
XPATH(xpathexpressie)
Retourneert de waarde van de eerste node van de xpathexpressie. De waarde is een lege string indien het Xpath geen resultaten oplevert.
Voorbeeld:
XPATH(//PP_BTP)
Antwoord: 100
|
●
|
YEAR - Jaar
|
|
YEAR(date)
Retourneert het jaardeel van de date.
Voorbeeld:
YEAR(20-3-2023)
Antwoord: 2023
|