Om elementen te adresseren gebruiken we de volgende syntax
RootElement/SubElementA/SubElementB/SubElementC
We adresseren nu
<RootElement>
<SubElementA>
<SubElementB>
<SubElementC>Value</SubElementC>
</SubElementB>
</SubElementA>
</RootElement>
Instance
Maar wat nu als we deze in deze situatie in de tweede instantie van SubElementA en in de derde instantie van SubElementB, SubElementC willen adresseren?
Wanneer we een element willen adresseren t.o.v. van ons huidige pad (onze context) dan gebruiken we relatieve paden. Hiervoor zijn 2 mogelijkheden:
●
.
We adresseren hiermee t.o.v. ons huidige pad. Stel we bevinden ons op een SubElementA (dit kan de eerste of de tweede zijn, dat maakt bij relatief adresseren niet uit). Dan gebruiken we het volgende om naar SubElementC te gaan:
./SubElementB{3}/SubElementC
●
..
We adresseren hiermee t.o.v. de parent. Stel we bevinden ons op SubElementB{2} en we willen naar SubElementB{3}/SubElementC. Dan is de syntax:
../SubElementB{3}/SubElementC
De .. kan ook achter elkaar worden gebruikt. Stel we bevinden ons op SubElementB{2} van SubElementA{2} en we willen naar SubElementA{1}/SubElementB/SubElementC, dan is de syntax: